Rita Harnie gaf jaren les in een basisschool in Sint-Jans-Molenbeek en werd daarna directeur van een school in Sint-Agatha-Berchem. Een tiental jaar geleden ging ze met pensioen. Nu is Harnie nog lid van de Marnixring Brussel-Hoofdstad, een vereniging die de Nederlandse taal en cultuur wil bevorderen, en maakt ze deel uit van de Algemene Vergadering van Muntpunt.
“In Brussel spreek ik overal Nederlands,” zegt Harnie. Als ik in de winkel iets specifiek moet vragen, durf ik wel over te schakelen naar het Frans, maar ik begin en eindig mijn gesprek altijd in het Nederlands. Dat is zo belangrijk.” Harnie hekelt de houding van heel wat Nederlandstalige Brusselaars:
Nederlandstalig netwerk
Ook de Nederlandstalige organisaties moeten hun verantwoordelijkheid dragen, vindt Harnie. “De Vlaamse Gemeenschapscommissie is zo gefocust op de anderstaligen in Brussel dat ze de Vlamingen vergeet. Neem nu het Internationaal Folklorefestival in Sint-Agatha-Berchem (dat Harnie mee organiseert). We bereiken vierhonderd gezinnen die in het Nederlands kennismaken met culturen van over de hele wereld, maar we krijgen geen subsidies meer.”
Harnie roept het Nederlandstalig netwerk op om meer Nederlands te praten en zo ook te communiceren. “Uiteraard zijn anderstaligen welkom, het is zelfs belangrijk om hen ook te bereiken,” legt ze uit, “maar de voertaal moet Nederlands zijn. Geen gebruik van het netwerk zonder inspanning om de taal te leren.”
Model NL trekt de straat op!
Un Bruxellois qui parle davantage le néerlandais a plus de chances de réussir. Est-ce toujours le cas ?
Le réseau néerlandophone à Bruxelles: ouvert à tous, ou pas tout à fait?
Personne ne parle néerlandais à Bruxelles : vrai ou faux ?